- 1 pak rijstmeel
- 1 pooja pakket
- 1 fles rooswater
- 1 fles Gangawater
- Koeshagras (als het niet vers is: 1 dag tevoren in warm water inweken)
- Kathahar bladeren 30 stuks
- Paan Sri bladeren 10 stuks
- Doebagras
- Bhangraiya (Bhringraj)
- 7 Toelsie bladeren
- Melk
- Suiker
- Honing
- Aroei (1 hele in 5 stuks)
- Droge rijst
- Wierook
- Zwarte (sesamzaad) Tiel
- 7 dia’s
- Watten
- Ghee
- Hout
- 7 stukken goud
- Bloemen Mala’s
- 2 x 3 meter katoen
- Afscheidstrooisel (bloemen of samagri)
- 2 bossen witte bloemen
- Saakal (havan samagrie)
- Zand / aarde
- 1 meter katoen bij 80 cm
- Dekens
- 2 kleine thee lepels
- 1 grote lepel
- 3 kommetjes
- 1 Waterkan
- 1 teil
- 2 Handdoeken
- 1 Keukenrol
- 1 Vuilniszaken rol
- 1 Emmer (inh. 10 ltr.)
- 1 stok om te roeren
- Het As
- Ganga water
- Zwarte tiel (sesamzaad)
- Witte bloemen 1 bos
- 5 liter melk
- 1 pak rijstmeel
- 1 poedja pakket
- 1 fles rooswater
- Gangawater
- Kathahar bladeren
- Paan bladeren 10 stuks
- Doebagras
- Melk
- Suiker
- Toelsie
- Honing
- Koeshagras (1 dag tevoren inweken in warm water)
- Aroei (1 hele in 11 stukken)
- Droge rijst
- Wierook
- Zwarte (sesamzaad) Tiel
- Watten
- Ghee
- Hout
- Zaagsel
- Dekens
- 3 kleine thee lepels
- 2 grote lepel
- Zand
- 15 stuks dia’s
- Gujave (amroet)
- 3 bossen wittebloemen
- Kapoer
- 5 stuks Soepari
- Schapenwol
- Er dient 10 stuks Pind gemaakt te worden van rijstmeel en 1 stuk pind van Oerdi.
- Alle samaan (samagrieh zoals bij de 10de dag vermeldt)
- Deken
- Laken
- Kussen
- Slippers
- Paraplu
- Djanew
- Ram naam tjader
- Baddoek
- Dhotie
- Pot en pan
- Lepel
- Glas
- Thalie en lotha
- Gouden ring
- Rijst
- Olie
- Aardappelen
- Wat u wilt geven aan pandit donatie
Hindoestaanse Uitvaart, Ceremonie en benodigdheden Santatan Dharm
1. Over het algemeen hebben gezinnen niet de voorkeur   	om de overledene voor een lange tijd in hun huis te houden op een koelplaat,   	omdat het verdriet verlengt van de nabestaanden. Het wordt aanbevolen dan   	het lichaam naar het dichtbijzijnde rouwcentra wordt overgebracht. Waar   	families en vrienden op een goede manier afscheid kunnen nemen van de   	overleden. Binnen zes werkdagen moet de overledene begraven of gecremeerd   	worden. 
                                    
                                  2. De kleding en sieraden van de overledene worden verwijderd en een schone   	witte laken van ongeveer 8 meter lang en 3 meter breed wordt gebruikt om het   	lichaam te bedekken wanneer het lichaam is gewassen, terwijl het lichaam   	wordt aangekleed met een nieuwe set kleren. De schone witte laken dient om   	het gehele lichaam en het gezicht te bedekken.
                                  
                                  3. Er worden voorbereidingen gedaan om de benodigde spullen te kopen zoals   	hout, kamfer stukken, geklaarde boter en olie. De familie priester wordt   	gevraagd aanwezig te zijn bij de crematie. Op de afgesproken dag en tijd, is   	de overledene klaar om het rouwcentra te verlaten en naar de crematie   	terrein te worden gebracht. Het gemeenschap verzamelt in het rouwcentra om   	de familie te helpen de overledene mee te nemen op zijn reis naar de   	crematieplaats. zowel mannen als vrouwen nemen deel aan de stoet. Maar   	honderden jaren geleden, werden vrouwen niet meer opgemerkt op de   	crematieplaats. Dit alles is aan het veranderen en het is aan de familie om   	te beslissen of de vrouwen de overledene wel of niet mogen begeleiden.
                                  
                                  4. In veel gemeenschappen zingen de mensen, die de stoet vormen onderweg   	naar de crematieplaats een mantra.
                                  Dit gebeurt om twee redenen: (a) om eraan te herinneren dat goede daden van   	belang zijn in dit vergankelijke leven, en (b) om het verkeer van de   	begrafenisstoet te regelen, zodat de weg wordt vrijgemaakt voor de stoet. In   	het noorden van India wordt over het algemeen de mantra "Ram Naam satya   	hai", "satya bolo mukti hal" gebruikt. Het betekent letterlijk “Gods naam is   	de waarheid. Spreek alleen de waarheid als je bevrijding wilt."
                                  
                                  5. Op de crematorium wordt de oven gereed gemaakt. Zodra deze klaar is,   	wordt de kist met overledene hierop geplaatst. Wanneer de oven klaar is,   	wordt er geklaarde boter of olie gegoten en kamfer stukken worden ook   	toegevoegd in de kist. 
 6. Het is de plicht van de   	zoon, vader of echtgenoot, om het ovenknop te drukken zodat de kist erin   	gaat. Als deze familieleden niet beschikbaar zijn, dan mag een broer, een   	neef of een andere naaste familielid dit doen. Als de kist begint te branden   	in de oven, zal de priester een mantra  uit de Veda reciteren die past bij   	de gelegenheid.
                                    
                                  7. Het duurt niet lang, misschien wel 1 uur, voor het lichaam volledig is   	verbrand. Meestal zijn alle familieleden en vrienden al na 30 minuten naar   	huis en alleen de naaste verwanten blijven op de crematorium in de   	koffiekamer, om even bij te praten en elkaar sterkte te wensen.
                                  
                                  Voedsel: tussen de   	dood en crematie wordt er thuis geen eten klaar gemaakt, het kan wel door   	anderen meegenomen worden. Maar dit hangt af van de individuele situatie. Na   	de crematie dienen alle familieleden een bad te nemen.
                                  
                                  “Waar de Garuda Purana niet is gelezen, waar andere ceremonies niet zijn   	uitgevoerd, is er geen verlossing uit de drie soorten van zonden of   	schulden.”
                                  
                                  In de Sat Kriya Sara Dipika (SKSD) is het volgende geschreven over de dood   	ceremonie: 
Go-Dan - Wanneer een persoon de dood nadert is het aanbevolen dat die persoon een versierde koe als een gift geeft aan een Brahmaan, voor zijn veilige doorgang over de rivier van de dood (Vaitarani Rivier). Ook schenkingen als ijzeren potten, zout, land, granen, ghee, en laddu worden aanbevolen. (blz. 144 S.K.S.D.)
Als een moeder, vader of echtgenoot overlijdt moeten de nabestaanden drie dagen vasten, of als dat niet mogelijk is, dan moet men slechts vruchten eten. Vanaf de 4de dag tot de 10de dag mag men alleen havishyana (gekookt voedsel) eten. (blz. 147 S.K.S.D.)
Naar aanleiding van een overlijden gaat er een periode van reiniging in voor de familieleden van de overledene, waarvan de lengte afhankelijk is van de nabijheid van de relatie van de overledene. De aashauca (onzuiverheid) periode duurt tussen 10 dagen tot 30 dagen. (blz. 150 S.K.S.D)
Om ervoor te zorgen dat de ziel niet blijft zweven in een subtiele lichaam op deze aarde, worden offers gebracht voor de overleden persoon. Gedurende de periode van aashauca, worden dagelijkse offers van sesam (til) zaden en water, en pindha (rijst meel vermengd met sesam, ghee en honing) gegeven aan de vertrokken persoon. Op de 11de dag, wordt het huis gezuiverd, elf Brahmanen worden gevoed en offers worden gebracht aan de overledene. Beginnend op die dag, dient het eerste jaar, maandelijks Shraaddha ceremonies te worden gehouden. Daarnaast moet in de zesde en twaalfde maand extra Shraaddhas worden uitgevoerd.
 Volgens Vaishnava   	geschriften, kunnen de Shraaddha rituelen worden uitgevoerd, maar de   	priester die de riten uitvoert dient een Vaishnava te zijn en de offers aan   	de Pitrs zou Vishnu prasada moeten zijn. (blz. 150 S.K.S.D.)
                                    
                                    In de   	Caitanya Caritamrita Adi Lila hoofdstuk 17 Tekst 8: 
                                    "Daarna   	ging de Heer naar Gaya. Daar ontmoette hij Ishvara Puri "Strekking: -   	Mahaprabhu ging naar Gaya om respectvol offerandes te bieden aan zijn   	voorouders. Dit proces heet Pindha-dana. In de Vedische samenleving, na de   	dood van een familielid, in het bijzonder van een van de ouders, moet men   	naar Gaya en daar offer geven aan de lotusvoeten van Heer Vishnu aanbieden.   	Ook dan verzamelen zich honderden en duizenden mannen in Gaya, om dagelijks   	dergelijke offers, of Shraddhas aan te bieden. Naar aanleiding van dit   	principe, ging ook Heer Caitanya een pindha aanbieden voor zijn overleden   	vader.
                                    
                                    De   	laatste Riten (Citaten uit de Garuda Purana)
                                  Go-Dan: - Sesamzaad, ijzer, goud,   	katoen, zout, zeven soorten granen, aarde en een koe. Deze acht kostbare   	geschenken dienen geschonken te worden aan een Brahmaan door de stervende   	persoon.      De wijzen hebben voorgeschreven dat het schenken van het zout,   	de deur naar de andere wereld opent. (Garuda Purana Preta Khanda hoofdstuk   	4, verzen 7-8,14) 
Als hij de Vaitarani rivier bereikt, zal de schipper hem vragen: "heb je een koe geschonken", als dat het geval is, krijgt hij een overtocht in een boot en steekt de angstaanjagende rivier over. Maar als hij geen koe heeft geschonken, wordt hij achtergelaten door de schipper en is hij gedwongen om de rivier over te zwemmen. In de rivier wordt hij gepikt door vogels met scherpe snavels, mieren, enz. Het schenken van een koe op het moment van overlijden dient als een opluchting voor de overledene. (G.P. P. K. Ch 5 verzen 123-126)
Sesamzaad, ijzer en zout behaagt Yamaraj, het schenken van katoen weert gevaren van spoken, het schenken van een koe kan de gever redden van de drievoudige kwellingen, de gave van goud en granen geeft geluk in het hiernamaals en bij het schenken van aarde (perceel) zal de overledene nooit last hebben van marteling of nood in de hel. (G.P. P. K. Ch 30 verzen 12-16)
 Als een gezonde mens deze   	schenkingen geeft, wordt de werkzaamheid ervan vergroot met een factor van   	1000, als een zieke de schenking geeft, wordt de werkzaamheid slechts   	100-voudig vergroot. Als er een schenking wordt gedaan namens de dode door   	zijn zoon, is de schenking indirect en de werkzaamheid ervan is normaal.   	Vandaar dat de voorkeur is dat schenkingen door uzelf gedaan moeten worden.   	(G.P. P. K. Ch 47 verzen 37-38)
                                    
                                    Huilen: Men moet niet huilen. Als   	men huilt en slijm spuugt, is de ziel van de overledene het verplicht om dat   	te eten. (G.P.P.K.. Ch 15 vers 58)
                                    
                                     Bij overlijden:    	De ziel zonder het   	lichaam is als een vlam zonder vuur. Na het verlaten van het aardse lichaam,   	krijgt de ziel meteen een luchtige lichaam. In het lichaam waarin hij   	beweegt is alleen lucht. Pinda's worden aangeboden aan de luchtige lichaam   	van de overledene. Hoeveel Pinda’s de zonen hem geven tijdens de 10 dagen,   	op die hoeveelheid verenigt de Vaayuja (luchtige) lichaam met zich met de   	pindaja (vorm gemaakt van pinda's) lichaam. Als de pindaja lichaam er niet   	is, dan lijdt het Vaayuja lichaam. (G.P. P. K. Ch 10 verzen 72 tot 83) 
Op de dag van overlijden zouden er zes pinda's in de seriële volgorde aangeboden moeten worden. Door het aanbieden van 6 pindas, bereikt het lichaam heiligheid en geschiktheid om te worden opgeofferd in het vuur. Anders, worden de zes goden, die de pindas voorstellen, de oorzaak van grootschalige vernietiging. (G.P. P. K. Ch 15 vers 30-39)
Tot de begrafenis riten worden uitgevoerd, zwerft de overledene, altijd honger, overdag en in de nacht in de vorm van een luchtige materie. (G.P. P. K. Ch 13 vers 23)
"Als de begrafenisrituelen niet goed worden uitgevoerd", keert hij (de overledene) terug naar zijn huis, blijft op het dak en kijkt naar de activiteiten van zijn nabestaanden. Hij zorgt dan voor ziekten en verdriet zijn familieleden. (G.P. P. K. Ch 20 vers 8)
 Als de begrafenisrituelen   	niet worden uitgevoerd op de voorgeschreven wijze, wijkt de ziel van de   	overledene (in wedergeboorte) af van de rechtvaardige weg en valt in het   	gezelschap van de goddelozen. (G.P. P. K. Ch 20 vers 42)
                                    
                                    De 10-dag   	naleving van aashauca (onzuiverheid): - De zonen en broers van de overledene moeten 10 nachten aashauca aannemen.   	Gedurende 10 dagen dient de zoon, zonder onderbreking, pinda’s aan te bieden   	en een handvol water in het voordeel van de overledene. (G.P. P. K. Ch 15   	vers 61-62)
                                  Hij dient negen pinda's in negen dagen aan te bieden, dat wil zeggen één   	pinda op elke dag. Na het geven van de tiende pinda, wordt men zuiver nadat   	de nacht is verlopen. (G.P. P. K. Ch 5 v. 18-19)
                                  Met het aanbieden van tien pinda's (in 10 dagen) door de nabestaanden van de   	overledene, krijgt de ziel een nieuw lichaam. (G.P. P. K. Ch 34 vers 44)
                                  In de dood onzuiverheid gedurende 10 dagen, O vogel (Garuda). (G.P. P. K. Ch   	39 verse12)
                                  Als de ziel niet naar behoren gunstig is gestemd tijdens de 10 dagen, zal   	het in de ether dwalen zonder voedsel, opgewonden door honger. (G.P. P. K.   	Ch 34 vers 33)
                                  
                                  De 11de   	dag puja: - De   	shraaddha op de elfde dag is voor alle kasten. Na het uitvoeren van de elfde   	dag shraaddha worden ze vrij zijn van onzuiverheden uit de dood. Op de elfde   	dag, worden de pinda’s aangeboden aan de overledene. De zestien shraaddhas   	worden uitgevoerd op de elfde dag in afwachting van de verschillende komende   	shraaddhas. (G.P.P.K.Ch 34 verzen 38-40, 52-53)
                                  
                                  De 13de   	dag puja: -   	Zolang de pinda's niet worden samengevoegd, blijft men onzuiver. De   	overledene krijgt een nieuwe benaming (naam, aanduiding) na de samenvoeging.   	De twaalfde dag na de dood is geschikt is voor de sapinda rite. Geen   	vrolijke ceremonie, zoals het huwelijk, enz. worden uitgevoerd indien de   	gezinshoofd sterft en de sapindya niet is uitgevoerd. (G.P. P. K. Ch 26   	verses11-13)
                                  Zodra sapindya is voltooid, wordt het pretahood beëindigt. Op de dertiende   	dag, wordt hij gevangen genomen door Yama's bedienden. Dus in 348 dagen   	bereikt hij Yama's stad, wordt meegesleept door de knechten van Yama.   	(G.P.P.K.Ch 5 verses 78-89) 
Op de elfde en de twaalfde dag, eet de ziel van de dode naar zich te vullen. Tijdens het aanbieden van geschenken als het licht, voedsel, water, etc. aan de overledene moet men de naam van de Preta noemen. Wat wordt aangeboden aan de overledene, moet gebeuren onder het noemen van de naam van de Preta, door dit te doen geeft u genot aan de overledene. Op de dertiende dag, neemt de ziel van de dode de snelweg. Nu krijgt hij een lichaam geboren uit de pinda en voelt dag en nacht hongerig. (G.P. P. K. Ch 15 verzen 74-76)
Het voeden van de Brahmana: -wie ook de Brahmana is wordt uitgenodigd voor het feest, zij (de voorouders) mogen via zijn lichaam, eten en terug gaan naar hun woonplaats. Gedurende de periode van Shraaddha, laat Yama zelfs de geesten en de voorvaderen vrij die in de hel verblijven en die hongerig zijn, om de offers die door hun familie gedaan worden te ontvangen. Zij die berouw tonen voor hun wandaden, terwijl zij verlangen te worden geserveerd met melk-rijst, door hun afstammelingen. Daarom dienen de nabestaanden ze te bevredigen met melk-rijst. (G.P. P. K. Ch 10 verzen 26-30)
Giften aan de Brahmaan op de 13e dag (alleen wanneer het mogelijk is):
 een paraplu, schoenen, kleren, een ring, een   	lota, een krukje en een bak - deze zeven worden Padas genoemd.
                                    Paraplu - er is verschrikkelijk warmte op het pad van de overledene. Door de schenking   	van een paraplu, ontvangt de overledene beschutting van schaduw en voelt   	zich comfortabel.
                                    Schoenen - de overledene passeert scherpe bosranden, gemonteerd op een paard. Op   	Asipatravana Naraka is het zand zeer heet en zondaars moeten over de hete   	zand lopen. Maar door het doneren van sandalen gaat de overledene op een   	paard.
                                    Kleding - de boodschappers van Yama worden zeer gunstig en beleefd door deze gift en   	wanneer ze tevreden zijn zullen ze de overledene niet kwellen op zijn weg.
                                    Ring - de boodschappers van Yama hanteren verschrikkelijke wapens en ze lopen hier   	en daar. Door de gave van een ring verdwijnen ze uit de aanwezigheid van de   	overledene en ze laten hem reizen in zijn eigen tempo.
                                    Lota- de overledene krijgt genoeg water onderweg, vol van warmte, verstoken van   	lucht en water.
                                    Kruk (stoel-Asana) - de overledene krijgt smakelijke maaltijden in de pauzes van tijd, terwijl   	hij op zijn gemak zijn weg vervolgd.
                                    Een vat - (GPPK Ch 18 verzen 16-24)
                                    
                                    De 1-jaar   	ceremonie: - aan het eind van   	het jaar eet hij (de overledene) de jaarlijkse Shraaddha die hij aangeboden   	krijgt door zijn familieleden. In de Shraaddha van de 11de   	of 12de   	maand zouden vele  
Brahmana’s moeten smullen, want dan is de overledene   	erg hongerig. (G.P. P. K. Ch 5 verzen 140 & 152)
                                  Zij die de voorouders, goden, brahmana en vuur aanbidden, vereren in feite   	Mij de ziel van alle wezens. Door het uitvoeren van Shraaddha volgens de   	middelen en de methode, behaagt men de universa zo ver als Brahmaloka. (G.P.   	P. K. Ch 
Graag met de Pandit overleggen wat u nodig hebt van de benodigdheden hieronder.
Lijst met benodigdheden i.v.m. overlijden (vuurdienst in mortuarium of crematorium)
Dag van Crematie:
Benodigdheden voor het verstrooien van het as:
10de dag benodigheden:
13de dag vanaf crematie
De Garurhpurna zegt dat er 7 soorten daan aan de Pandit geschonken dient te worden (Garurhpuran hfd 8 vers 47, 48 en 77 – 82)
Daan aan pandit op de 12de of de 13de dag na crematie/begrafenis:
Saiya daan:
Pad daan:
Wastra daan:
Patrah daan:
Dhatoe daan:
Ann daan
Dakshina

